Tijdspanne
Vorig jaar overleed mijn moeder. Mijn vader leeft al dertig jaar niet meer. Veel vrienden hebben het ook meegemaakt of zitten er nog middenin. De rolverwisseling, ouders die meer zorg nodig hebben, tot het zelfstandig wonen niet meer gaat. Dan de laatste fase waarin ze steeds brozer worden, steeds meer (moeten) loslaten en ze houvast zoeken in het verleden. Toezien hoe onherroepelijk het leven uit ze wegebt. En dan het moment dat onze ouders geen ouderen meer zijn maar uit de tijd zijn gegaan.
Wat blijft zijn de gekleurde herinneringen van ooggetuigen en ervaringsdeskundigen. En de sporen die onze ouders nalieten. De spullen die we hebben verdeeld, de foto’s waarop we niet iedereen herkennen, de gewoontes die we hebben overgenomen en bijgeschaafd, hun uitdrukkingen. Zo vaak voel ik mijn moeder terug in mijn gezicht als ik iets zeg of doe. Of zie ik haar oogopslag bij mijn broers of zussen. De herinnering aan mijn vader is inmiddels vager, sommige trekken zie ik doorschemeren bij mijn zoon en soms vang ik een geur op die hem terugbrengt. Na dertig jaar heeft mijn vaders verhaal steeds meer de omlijsting van een anekdote gekregen, geduid en verpakt. Zo gaat dat dan, zou mijn moeder zeggen.
Mijn zoon heeft zijn oma alleen als oudere vrouw gekend. Hij heeft gemist hoe haar ervaringen haar hebben gevormd. Haar tijdspanne met daarin de oorlog, het katholieke gezin waarin ze opgroeide, de tragische dood van haar dienstplichtige broer in Indonesië, de naoorlogse vrijheid van mogen studeren om vervolgens als getrouwde vrouw niet te mogen werken, haar huwelijk met mijn vader, het moederschap, het lege nest… Levensfases vol ervaringen in de periode 1931- 2024. Een leven waarin allerlei ontwikkelingen op het wereldtoneel haar levensloop beïnvloedden.
Transitie maakt vanzelfsprekend onderdeel van een levensloop. Het startpunt van mijn moeders leven verschilt hemelsbreed met die van mijn zoon. Zoals haar blik gevormd is door de pijlers van haar tijd, mijn perspectief door mijne, groeit mijn zoon op in een aanmerkelijk andere tijd. Voor hem is het moeilijk voor te stellen hoe haar jonge jaren écht waren. Enkel vergeelde foto’s en een paar voorwerpen die hun functie verloren hebben, herinneren aan het tijdsgewricht van haar generatie. Als mijn moeder vertelde over haar belevenissen, probeerde ze haar jonge jaren weer tot leven te wekken. Maar ondanks de details die ze als ervaringsdeskundige wist te vertellen, had de tijdgeest haar ingehaald. Haar levenservaringen waren uit de tijd, geduid en van context voorzien. Verworden tot anekdotes en verpakt in boeken, terugblikken en analyses.
Op de brug tussen haar tijd en die van mijn zoon sta ik in het midden. Ik kan me nog enigszins inleven in haar tijd. Hoe ze de wederopbouw meemaakte, de bevrijding van nauwe normen, de sociale mobiliteit; ze leefde in een tijd waar alles mogelijk leek. Een stukje daarvan kreeg ik mee, tot de donkere jaren ’80 waarin de contouren van deze tijd zichtbaar werden. Koude oorlog, wapenwedloop, werkeloosheid, Thatcher/Lubbers/Reagan, schoudervullingen en interieurs in de harde kleuren zwart, rood en wit. De intrede van het begrip ‘marktwerking’, waar we nu de gevolgen van ervaren. Een tijdgeest waarin welzijn een equivalent werd van welvaart en consumentisme. Ik kan nog getuigen hoe het hyperkapitalisme vanzelfsprekend werd. Kinderen van nu kennen niet anders. Tijdens de tijdspanne van mijn moeder is de brug vele malen overschilderd, gerenoveerd en inmiddels vervangen.
Nu ben ik wees en sta ik niet meer in het midden. Mijn tijdslijn schuift gestaag door naar de andere kant van de brug. Daar denk ik daar liever niet aan. Veel vrienden liever ook niet.
Opgroeien
Elke dag was het vijftien kilometer heen en terug. Strakke benen kregen we van dat gefiets. We zongen. Het geluid van onze hoge stemmen reikte tot waar de weilanden de horizon raakten.
De soul van Stevie Wonder- Songs in the Key of Live- was favoriet. Maar vooral de stem van Philip Bailey van Earth, Wind and Fire kreeg navolging. We bezongen stille en rumoerige liefdes: ‘Tempory is rising, I don’t wanna fê-ie-êl. Uh. Kissing and hugging and holding you tîght. Woaah. Reasons, the reasons that we he-a-er. The reasons that we fear. Ooowohhh. Be-a-ebie’. En met de ijle kitsch van Deniece Williams – ‘I just want to be frêê. Frieeeee’ – lieten we de bedompte sfeer van school mijlenver achter ons.
We fietsten naar de thee met koekjes bij een van ons thuis. Thuiskomen betekende overal wat anders. Bij de ene vriendin veerde een eenzame moeder op bij eindelijk wat leven in huis. Bij een andere maakten we popcorn en vertrokken we zo gauw het kon naar boven om in een felgekleurde kamer bij het open raam te roken. Snelle, stiekeme hijsen van dungedraaide shaggies van Samson of Drum.
In die tienerkamers luisterden we naar Adam Curry en bandjes van Ferry Maats Soul Show. We begrepen elkaar als we klaagden over familie, discussieerden over abortus en kernwapens en giechelden over jongens en alles wat daarbij komt kijken.
Weemoed
Als ik langs een speeltuin loop en kijk naar de overgave van spelende kinderen, bekruipt weemoed me. Eerst de glimlach die het me ontlokt. Waarop ik me meteen een voorstelling maak van de angsten en verwachtingen die in die lijfjes huizen. En besef hoe het allemaal nog open ligt. Dat het verhaal nog zoveel kanten op kan. De ontroering die ik voel als ik me bedenk dat ze aan het begin staan van alles. Nog zo losgezongen zijn van ervaringen.
Herinner je de tijd dat je tiener was, een jonge twintiger, toen alles mogelijk leek? Dat een ontmoeting een geheel eigen verhaal zou kunnen gaan leiden? De opwinding van het niet weten wat er ging gebeuren met de volle overtuiging dat die dag alle kanten op kon. Dat tomeloze verlangen naar eerste, nieuwe, waarachtige ervaringen. Hoe dat je vleugels gaf en alles omlijste met een sprankelend licht. Dat alles opzuigende van onbevangen zijn.
Dat gevoel kan ik zo missen. En als ik in die weemoed beland, mis ik de overtuiging dat de relativering en mildheid die ouder worden meebrengt ook winst is. De opvattingen die ergens een midden hebben gevonden. Omdat je inmiddels wel weet dat alles twee kanten heeft. Of meer dan twee. Tot vervelens toe komt die nuance. Dan kan ik blij zijn dat ik ook boos blijf om dezelfde dingen als waar ik me eerder kwaad om maakte. Dat dat niet verandert.
Ik merk dat ouder worden ook betekent dat ervaringen alvast beginnen te rollen naar een vakje in mijn brein. Dat het begin van een gebeurtenis vasthaakt aan een eerder moment met al de gevoelens en ideeën die je er toen bij had. Dat je aan het vergeten bent hoe het is om iets met nieuwe ogen te zien. Omdat het op iets lijkt wat je al kent. Erger nog: dat juist de herhaling tot tevredenheid stemt. En je moet bekennen dat het bekende je als een warm dekentje geborgenheid biedt. Voor je het weet trekt gezapigheid je in te comfortabel denken. En als je eenmaal op die plek bent beland, wacht de verveling je op.
Is dat de reden dat mensen zich willen verliezen in extreme ervaringen? In een of andere verslaving? Een nieuwe liefde? Of dat anderen het juist zoeken in de soberheid? In het kleine, in het naar binnen gaan, naar het hier en nu, naar al die dingen? Zoom je uit of zoom je in?
Uiteindelijk moet je jezelf nog weten te verrassen, denk ik. Maar hoe doe je dat dan? Als mij die weemoed bekruipt – ik moet bekennen dat me dat vaak gebeurt: zou dit nu de midlife crisis zijn? - voel ik me bevoorrecht dat ik in elk geval houd van dingen maken. Dat er op die plek nog steeds iets nieuws gebeurt. Een idee hebben, een gedachte, een beeld en daarop voort. Kennelijk is dat hetgeen me drijft en me op de been houdt. Je zult maar zonder komen te zitten.
De kunst in deze nieuwsbrief hoort bij een leuk iemand thuis op een fijn plekje op de muur. Misschien wel op die van jou! Het formaat is 26 x 38 cm. De prijs van een monoprint is € 140,- excl btw. Meer zien? Kijk dan hier.
Wat mooi.
Opnieuw leren kijken met oude ogen is het eerste wat mij te binnen schiet na het lezen.
"De opwinding van het niet weten wat er ging gebeuren met de volle overtuiging dat die dag alle kanten op kon".
Ik zie net heel veel mensen die in een kramp schieten als het anders is dan ze verwacht hebben.
Maar wat een zalige zin om naar te leven! En ik ga er echt van uit dat dit niet per se leeftijdsgebonden moet zijn. Maar ook dat we een beetje moeten oefenen en faken om dat terug in het leven te brengen. Dank voor deze inspiratie.